STICHTING BOOGBRUG VIANEN              home       foto’s      aanvragen       rechtspraak      kunstuitingen      media     nieuws











૯KUNSTUITINGEN_HENK_WIJNEN.html
૯MEDIA.html

vorige                  volgende


BOOGBRUG BEDOT


Vorig jaar bestudeerde onderzoeksjurist mr. Edith Verboom de Planologische Kernbeslissing ‘Nota Projectstudie Rijksweg 2’ uit 1989 en het sloopbesluit voor de boogbrug bij Vianen uit 1997. Uit deze studie blijkt dat Rijkswaterstaat het parlement reeds 24 jaar bedot.

Want is het sloopbesluit uit 1997 wel door het parlement goedgekeurd?

En zo niet, wordt het niet de hoogste tijd dat de Staten-Generaal het dossier ‘Boogbrug Vianen’ gaat controleren?


Hier de synopsis ....


Bij Vianen ligt een historisch centrum van land- en waterwegen met nationale allure. Hier ging Napoleon met zijn leger de Lek over, hier lagen tot de 19e eeuw drie verschillende pontveren, hier wilde koning Willem I een kettingbrug bouwen, hier lag 100 jaar lang een schipbrug, hier werd in 1936 een innovatieve boogbrug gebouwd en sinds 2004 liggen naast de boogbrug twee betonnen bruggen, bekend als de Jan Blankenbrug.


De verouderde Viaanse boogbrug was in de jaren ’60 beroemd en berucht. De vernauwing in de verkeersader gaf jarenlang dikke files. Om dit knelpunt op te lossen werd door minister Neeli Smit-Kroes een ferm besluit genomen. Zij koos voor twee nieuwe betonnen (Jan Blankenbrug) voor snelverkeer én hergebruik van de boogbrug voor lokaal verkeer. Uit de Nota Projectstudie Rijksweg 2 kon ze kiezen tussen zes verschillende opties waarvan de eerste vier varianten ongeschikt bleken. Variant 5 werd gekozen vanwege de gefaseerde uitvoering. Variant ‘tunnel onder de Lek’ viel af vanwege hoge kosten. Het besluit werd op 19 oktober 1989 vastgelegd in een Planologische Kernbeslissing (ook bekend als PKB) bestaande uit: Nota Projectstudie, bestuurlijk overleg, inspraak, parlementaire behandeling, goedkeuring Staten Generaal, ter visie legging en het in werking treden van het project.


Architect Moshé Zwarts kreeg opdracht de Jan Blankenbrug vorm te geven. Samenhang met de boogbrug was uitgangspunt. In april 1997 begon de bouw van de eerst betonnen brug. Enkele maanden later, in oktober, werd de bouw van de tweede betonnen brug aanbesteed. Tevens werd toen besloten tot sloop van de boogbrug. Rijkswaterstaat had het plan om op de pijlers van de boogbrug een goedkope nieuwe betonnen brug voor lokaal verkeer te bouwen. Deze derde nieuwe brug werd geplant voor het jaar 2010.


Hier begint het ‘bedotten’.

Een berekening uit april 1997, waaruit bleek dat het conserveren van de boogbrug maar 3,5 miljoen gulden kostte, volstond niet. Dit bedrag was veel te laag. Hierop kon geen sloopbesluit worden verantwoord. In december volgde een nieuwe berekening, maar nu voor onderhoud van 120 jaar. Het wegdek zou dan onder andere 7 keer vervangen moeten worden: kosten 66,5 miljoen gulden. Dit was een sterk overdreven en absurt bedrag voor een enkel onderhoudsaspect. De realiteit laat zien dat het wegdek uit 1948 nog steeds goed is!

Totaal zou het onderhoud van de boogbrug 142 miljoen gulden gaan kosten. Dit overdreven grote bedrag was overtuigend genoeg om sloop te verantwoorden. Een nieuwe betonnen brug kostte tenslotte maar 22 miljoen gulden en 100 jaar onderhoud werd begroot op 25 miljoen gulden, derhalve totaal 47 miljoen.


Inmiddels was Annamarie Jorritsma als nieuwe minster van V&W aangetreden en zij vond sloop op basis van de gigantische onderhoudskosten verantwoord. Zij gaf groen licht en vertrouwde op de deskundigheid van Rijkswaterstaat. Om snelheid in het bouwproces te garanderen werden de 1e en 2e kamer over het sloopbesluit niet ingelicht.

Dit was opnieuw ‘bedotten’, want fundamentele wijzigingen van een PKB moeten door de Staten-Generaal worden goedgekeurd. Het overdreven en absurde hoge onderhoudsberekening werd dus niet gecontroleerd en de eerste berekening, van 3,5 miljoen gulden, werd niet meer genoemd!


In een persbericht uit 1997 werd de sloop van de boogbrug aangemerkt als een besluit van de minister. Maar dit besluit werd nooit bekrachtigd. Tot op heden is er géén goedgekeurd sloopbesluit te vinden. Toen onderzoeksjuriste Edith Verboom vorig jaar op internet in de archieven van Rijkswaterstaat het persbericht uit 1997 vond en daarover vragen stelde, werd het persbericht daags erna verwijderd. In een directe zoom-confrontatie in februari j.l. met de RWS-projectmanager, vertegenwoordigers van gemeente Nieuwgein en Stichting Boogbrug Vianen, kreeg mr. Verboom nog steeds geen bewijs van de historische omissie.


Het bedotten kreeg diverse gezichten. In verschillende berichten van Rijkswaterstaat werd gemeld dat de boogbrug in slechte toestand zou verkeren. Het ‘Duurzaamheids-rapport 2017’ ontkrachtte deze berichten: de boogbrug is nog kerngezond. Oud HID Bouwdienst Tj. Visser verklaart: de boogbrug heeft weinig onderhoud nodig omdat ze ‘overbemeten’ is. De renovatieberekening van 3,5 miljoen gulden zijn derhalve realistisch.


Het bedotten leidde echter tot cumulatie van onwillig overheidsoptreden. Verzoekschriften door belanghebbende organisaties en politieke partijen, voor een nieuwe onderhoudsberekening, werden door Rijkswaterstaat afgewezen. Rijksadviseurs, RCE, gedeputeerden en gemeenten werden gevraagd om Rijkswaterstaat nieuwe onderhoudsberekeningen te laten maken. Nieuwe realistische berekeningen kwamen niet boven tafel. Zo bleef het absurde onderhoudsbedrag en het gefingeerde sloopbesluit een rol spelen in diverse beschermings- en herbestemmingsprocessen.


Ook op ministerieel niveau werd het bedotten doorgezet. Bij de minister van OCW werd een aanvraag ingediend tot aanwijzing rijksmonument. De minister wees de aanvraag af. Belangrijkste gronden waren: het (onrechtmatige) sloopbesluit en de hoge onderhoudskosten. Het proces van afwijzing duurde 5 jaar, dit in tegenstelling van de aanvraag voor de boogbrug bij Hendrik Ido Ambacht, die binnen een jaar wel werd aangewezen en geregistreerd.

Gerechtelijke processen boden geen soelaas. Bestuursrechters wilde niet op de stoel van de deskundige overheid zitten.

Jaren later, op 15 februari 2019 werd op grond van nieuwe feiten en omstandigheden een tweede aanvraag tot aanwijzing rijksmonument ingediend. Ook deze werd afgewezen. In gesprek met de rijksambtenaren werd uitgesproken dat: “overheden en rijksdiensten willen geen onderlinge ruzie en zijn solidair .... een monumenten-aanwijzing zou het sloopbesluit traineren en Rijkswaterstaat op hoge kosten jagen!”


Het bedotten vond ook plaats bij lagere overheden. De monument-aanvragen bij provincie en gemeenten werden afgewezen op grond van het vermeende sloopbesluit en de absurt hoge onderhoudskosten.


In het hele verhaal speelde het advies van de Nederlands Bruggen Stichting een frustrerende rol. Deze stichting, door de minister van OCW als autoriteit in het leven geroepen, kreeg de opdracht Nederlandse bruggen te waarderen want in de jaren ’90 bestond over regelgeving, kennisoverdracht en waardering van bruggen nog weinig kennis.

Voor de boogbrug bij Vianen werd in 1999 een lovend waarderingsrapport geproduceerd met als conclusie:

De bestaande overbrugging van de Lek bij Vianen is een markante representant van de in het kader van het Rijkswegenplan van 1927 in Nederland gebouwde verkeersbruggen over de grote rivieren. De boogvorm van de hoofdoverspanning is beeldbepalend voor het geheel. Bovendien zijn de bogen, zoals in Nederland bij boogbruggen met grote overspanning maar weinig voorkomt, uitgevoerd als volwandige kokers. Bij de waardering komen vooral de aspecten constructieve vormgeving en inpassing in het landschap tezamen met de gaafheid en zeldzaamheid naar voren. Deze worden gewaardeerd als 'in hoge mate belangrijk'. Ofschoon de waardering niet in de categorie "in zeer hoge mate belangrijk" valt, is de belangrijkheid naar het oordeel van de NBS zodanig dat het niet uitgesloten is dat deze stalen boogbrug te zijner tijd in aanmerking komt als Rijksmonument. Het is echter aan te bevelen de waardering in samenhang te zien met de waardering van de overige, in het kader van het Rijkswegenplan 1927 gebouwde bruggen over de grote rivieren. Op deze wijze kan in overleg met de beheerder een aantal bruggen worden geselecteerd. Voorts verdient het aanbeveling met een verzoek tot plaatsing op de monumentenlijst te wachten tot de nieuwe betonnen bruggen gereed zijn, zodat de landschappelijke waarde als dan nog kan worden beoordeeld”

Rijkswaterstaat was niet gelukkig met de wetenschappelijke conclusie van de Nederlands Bruggen Stichting, negeerde het rapport en ging verder met bedotten.


Een nieuw onderwerp van bedotten werd gevonden in het veiligheidsaspect op de Jan Blankenbrug. Rijkswaterstaat had een truc bedacht om de derde nieuwe brug niet te hoeven bouwen: het lokale verkeer kon wel over een vrijgekomen rijstrook op de Jan Blankenbrug worden geleid. Het was een geforceerde ontwikkeling die totaal los stond van het oorspronkelijk goedgekeurde plan uit 1989. Door lokaal verkeer op de Jan Blankenbrug te proppen ontstonden gevaarlijke verkeerssituaties met tal van ongelukken op de A2. In ‘Banchmark Veilig over Rijkswegen 2012’ werd de Jan Blankenbrug gecategoriseerd als één van de gevaarlijkste bruggen van Nederland. De ongelukken werden onder andere veroorzaakt door de versmalling/onrust van de A2, ontstaan door de extra fietsstroken. Maar ook deze fietsstroken waren veel te smal en gevaarlijk ingericht. In het ‘Verkeersonderzoek fietspad Jan Blankenbrug 2020’ wordt de onveiligheid bevestigd. Het eerste dodelijke ongeluk is inmiddels een feit. Belangenorganisaties Fietsersbond, CUMULA en Kracht van Utrecht protesten al jaren tegen de onveilige verkeerssituatie. Zij zijn allen voorstander voor het hergebruik van de boogbrug.


Rijkswaterstaat vertikt het om de ingeslagen weg uit 1997 te verlaten en volhardt in het bedotten. Inmiddels is de sloop aanbesteed: sloopkosten ± vijf miljoen euro.


Door sloop door te zetten wordt industrieel erfgoed vernietigd, wordt milieu extra belast, wordt recreatieve potentie teniet gedaan, wordt de burger en het parlement bedot.


Over enkele jaren is een extra brug voor lokaal verkeer, vanwege verkeersveiligheid en de toenemende drukte van fietsverkeer, een vereiste. Dan wordt de derde nieuwe brug alsnog gebouwd en komt dit verhaal opnieuw tot leven.


Stichting Boogbrug Vianen doet een dringend verzoek aan de leden van de 2e kamer voor een parlementair onderzoek over het bedotten door Rijkswaterstaat inzake het onrechtmatige sloopbesluit en de absurde onderhoudskosten uit 1997.


.....


Stichting Boogbrug Vianen verzoekt de Staten Generaal, op grond van de Planalogische Kernbeslissing Nota Projectstudie Rijksweg 2:


  1. 1.onderzoek naar het onrechtmatige sloopbesluit en de overdreven onderhoudskosten uit juni 1997 door Rijkswaterstaat Midden Nederland met betrekking tot de boogbrug bij Vianen;

  2. 2.directe stopzetting van de sloopvoorbereidingen van de boogbrug totdat een en ander door de Staten Generaal is goedgekeurd;


en gaan over tot de orde van de dag.


KUNSTUITINGEN

pagina 105 uit:  Nota Projectstudie Rijksweg 2,  10 april 1989   met gekozen Variant 5

sloopbesluit door Rijkswaterstaat   17 juni 1997    met gekozen Nieuwbouwvariant I